zaterdag 29 december 2012

Helene Uri


Knausgård


Karl Ove Knausgård (1968) is in Nederland ter gelegenheid van de verschijning van Liefde, het tweede deel in de zesdelige autobiografische reeks romans die gezamenlijk Mijn strijd heten.
Het eerste deel, Vader, was met meer dan 100.000 verkochte exemplaren een groot succes in Noorwegen. Het werd vertaald en ontving lovende kritieken in onder meer The New York Times, waarin de recensent hem met Marcel Proust vergeleek. Niet alleen vanwege de bijna monstrueuze omvang – gemiddeld 600 bladzijden per deel –, trok hij de aandacht – maar ook vanwege de bijzondere vorm.
Gedetailleerd schrijft Knausgård over zijn eigen leven. Vader gaat over zijn jeugd, en de dood van zijn vader, pagina’s lang beschrijft hij zijn grootmoeders huis, waar zijn vader is gestorven. In Liefde concentreert Knausgård zich op zijn eigen gezin: zijn vrouw Linda en hun drie kinderen. Uitgebreid komt een bevalling van zijn vrouw aan bod. En dat heeft een magische, intieme uitwerking.
Schrijven is een vorm van herinneren,” zegt Knausgård. „Ik maak geen notities en neem niks op. Maar als ik begin te schrijven, dan weet ik weer hoe het was. Toen ik negentien was deed ik een cursus creative writing en leerde dat al het overbodige weg moest. Schrijven is schrappen, een minimalistische filosofie. Dat paste niet bij mij. Toen ik alles erin liet, in plaats van eruit haalde, werd het waarachtig. Ik concentreerde me niet meer op mooie losse zinnen, en herwon daarmee iets cruciaals. Als kind las ik veel en ervoer ik lezen als een manier om te verdwijnen in de tekst, een zelfloze staat van zijn. Die staat hervond ik door deze manier van schrijven: snel, veel, en zonder te schrappen. Er zit geen plan, geen plot achter. Maar wel een blind vertrouwen in intuïtie.”
U heeft uw moeder verboden het derde deel te lezen. Wat staat daar in?
„Ik vreesde dat het haar zou kwetsen. Zij was het goede van het gezin, en ik wilde niet dat zij zou lezen over mijn ongelukkige jeugd, en daar een schuldgevoel over zou krijgen. Maar ik denk dat ze het gaat lezen. Ik kan haar niet tegenhouden.”
U schrijft in Liefde ook veel over uw strijd met mannelijkheid. Zo verafschuwt u de Zweedse mannen die met hun designerbrillen achter de kinderwagens aanlopen.
„Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in mannelijkheid. Toen ik twaalf was vond iedereen mij feminien. Ik was geïnteresseerd in mooie kleren, praatte graag met meisjes, was gevoelig en zag er een beetje vrouwelijk uit. De puberteit is het ergste wat je als jongen kan overkomen. Je bent zestien, zeventien en je bent voortdurend bewust van je gemankeerde mannelijke zelf.”
Is tot de meest sexy man van Noorwegen uitgeroepen worden door het blad Elle dan niet een enorme opsteker voor uw mannelijkheid?
„Niet echt, dat is een cartooneske uitverkiezing. Het past niet.”
In de jaren zeventig schreven vrouwen uitgebreid over hun leven. Volgt u hen?
„In zekere zin klopt die vergelijking, want in de jaren zeventig was er druk op de vrouwelijke identiteit. Nu geldt dat voor mannen. Die zoeken naar hun rol in een maatschappij die snel verandert.
„Toen ik vader werd van een dochter, realiseerde ik me nog beter wat het is om een man te zijn. Er waren zulke grote verwachtingen van wat ik allemaal moest doen. Ik moest bijvoorbeeld een jaar voor haar zorgen, zodat mijn vrouw weer kon werken. Ik wilde dat wel, maar mijn gevoelens waren tegengesteld aan wat ik behoorde te voelen.
„In Zweden kreeg ik veel kritiek van fundamentalistische feministen. Ze waren boos dat ik schreef over mannen die met tegenzin met hun kinderen naar babygymnastiek gaan. In Zweden is zoveel politieke correctheid. En dus zijn er dingen die je niet mag zeggen. Je mag immigratie niet bekritiseren of verschillen tussen mannen en vrouwen.
„In Noorwegen bestaat er veel meer vrijheid van meningsuiting dan in Zweden. Daar voeren ze naar aanleiding van Mijn strijd vooral een ethisch debat over hoe ver je mag gaan met het schrijven over de levens van anderen. Dat is een reële vraag en ze waren nieuwsgierig naar het experiment: wat gebeurt er als je alles zegt?
Ik geef mijn hele zelf weg. In deze boeken staat de literaire kwaliteit niet voorop, die ligt zelfs lager dan mijn eigen gebruikelijke eisen, maar het gaat wél over het leven. Ik schaamde me omdat ik daarmee iets buiten mijn comfort zone als schrijver had gedaan. Toen ik de uitgever de eerste zestig bladzijden stuurde, vond hij het echter juist daarom zo goed. Want zoiets had hij nog niet eerder gelezen. Alle stukken waarvan ik denk: dit is kinderachtig en kleinzerig, die zijn het echtst. En ik denk dat het daarom in zoveel landen aanslaat. Lezers herkennen zichzelf erin.’’

Opeenstapeling crisis is juist een zegen


Er zijn boeken waarvan je hoopt dat ze op het nachtkastje liggen van beleidsmakers. In het oog van de orkaan van Jan Rotmans is zo’n boek.
Rotmans (1961) is hoogleraar transitiekunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en een maatschappelijk gedreven wetenschapper. Na de financieel-economische crisis van 2008 bevindt de samenleving zich volgens Rotmans in een systeemcrisis, die diep is geworteld in alles wat we produceren en consumeren. „We krijgen een ecologische crisis op het gebied van voedsel, water en klimaat én een grondstoffencrisis.” Deze stapeling van crises is een zegen, vindt Rotmans. „Crises zijn de ideale voedingsbodem voor transities.”
De afgelopen tien jaar is een nieuw wetenschapsgebied ontstaan: transitiekunde. Een transitie is een omkering in het denken, handelen en organiseren, die vaak een lange tijd vergt – één tot twee generaties. In het boek laat Rotmans zien hoe transities tot stand komen en hoe ze kunnen worden gestuurd. Er worden uiteenlopende transitieprocessen beschreven; van de zorg tot de bouw, van energie tot voedsel, van Friesland tot Zeeland.
De energiesector is het meest tastbare en zichtbare voorbeeld van de kantelende samenleving. De energiewereld is van oudsher centraal en van bovenaf georganiseerd, waarbij fossiele energie (kolen, energie en gas) in grote centrales wordt opgewekt en centraal wordt geleverd aan klanten.
Technisch en economisch is het nu mogelijk om energie schoon op te wekken op lokale schaal. Dat betekent niets minder dan een aardverschuiving binnen de energiewereld. De afgelopen jaren ontstonden honderden lokale energie-initiatieven en -coöperaties, opgericht door burgers, bedrijven, lokale partijen en instellingen. Rotmans voorspelt dat de olievlek van duurzame energie-initiatieven zich de komende jaren verder zal uitbreiden. Deze sluipende revolutie zal binnenkort niet meer geruisloos zijn. „Het zal leiden tot chaos en spanningen met gevestigde belangen. Bedrijven als Shell, Nuon en Essent hebben jarenlang de transitie naar duurzame energie getraineerd en nu gaan hun klanten ineens doe-het-zelven of stappen ze over op een lokaal energiebedrijf.”
Rotmans voorspelt een heftige strijd tussen de snel opkomende niche van de duurzame, decentrale energie en het langzaam afbrokkelende fossiele energieregime. Die chaos en spanningen zijn volgens hem nodig voor de transitie. „Het zal er namelijk toe leiden dat de overheid de regie op zich moet gaan nemen en voor een gelijk speelveld tussen beide kampen gaat zorgen.” Uiteindelijk moet de overheid de transitie faciliteren.
Dat vraagt om een nieuwe vorm van leiderschap. Belemmeringen wegnemen, partijen bij elkaar brengen en innovatieve financiële arrangementen ontwikkelen. „Want met wat zonnepanelen op woonhuizen ben je er niet. De industrie, het vervoer en de landbouw verbruiken uiteindelijk de meeste energie, en om die sectoren te verduurzamen is de regie van de overheid nodig.” Zo’n energietransitie kan in Nederland alleen succesvol zijn als de rijksoverheid zelf voorgaat in zo’n proces. „Maar wie steekt het transitielont aan binnen de rijksoverheid?”
Met zijn boek onderneemt Rotmans een poging. Hij pleit voor een fundamentele verandering van het beleid, omdat we aan de vooravond staan van tien jaar crises. Rotmans koppelt daarbij een pessimistisch wereldbeeld aan een optimistisch mensbeeld.
Wordt zijn theorie praktijk, dan zal dit leiden tot een revolutie in de polder. Het poldermodel dient, volgens hem, vooral de gevestigde belangen – waardoor alles bij het oude blijft. Een wezenlijk onderdeel van de transitie is een machtswisseling. Nieuwe netwerken, niet hiërarchisch, maar plat en flexibel. Een machtswisseling van overheid naar burgers.
Het boek is prikkelend, visionair – het schetst de Nederlandse samenleving in 2050 – maar wat ontbreekt is de internationale context. Het boek concentreert zich op de Nederlandse samenleving. De door hem gesignaleerde orkaan kan toch niet alleen Nederland treffen?
Jan Rotmans: In het oog van de orkaan. Nederland in transitie.AEneas, 270 blz., € 29,95

vrijdag 28 december 2012

NRC zegt...


Let op deze namen & titels

Karl Marlantes: Matterhorn
Anthony Swofford: Jarhead
Thom Jones: The Pugilist at Rest
Kevin Powers: The Yellow Birds.
Jonathan Lethem: Motherless Brooklyn
Junot Diaz: The Brief Wondrous Life of Oscar Wao
Colson Whitehead: Zone One
Jennifer Egan: A Visit from the Goon Squad
Vanessa Veselka: Zazen
Marcy Dermansky: Twins: A Novel
Blake Butler: There is No Year
Julie Otsuka: The Buddha in the Attic
Téa Obreht: The Tiger’s Wife
Jesmyn Ward: Salvage The Bones
Amy Waldham: The Submission
Ann Patchett: Bel Canto, State of Wonder
Claire Vaye Watkins: Battleborn
Justin Torres: We the Animals

zondag 16 december 2012

Karl Ove knausgård

Herman Koch:
„Nu volgt een spoiler. Hij schrijft: ik pakte de grootste scherf en begon in mijn gezicht te snijden. Dat is een scène die je liever niet leest. Het bijzondere is dat hij er net zo sec over schrijft als over de theezakjes en de Jif. Alles gaat gewoon op dezelfde manier door: na het drinken en het eten en het naar de wc gaan sneed ik mijzelf in het gezicht. Hij legt het ook niet uit, het is gewoon een daad. Daarom is het niet pathetisch. Knausgård wil eerlijk zijn tegenover zichzelf – het gaat erom het moment van schaamte op te zoeken en daar doorheen te gaan.”

Het boek krijgt vijf rondjes in het NRC.


Patrick Bassant: Joy

Joy (Volgens Literair Nederland)is een uitermate eigentijds literair werk, inclusief felrealistische scènes, straattaal, postmoderne montagetrucks en downloadbare soundtrack. Maar hij gaat over kunst, schoonheid en onvergankelijkheid en ruikt naar de 19e eeuw: Rodin, De Nerval, Baudelaire en Brussel. In zijn debuut weet Patrick Bassant uit die uiteenlopende ingrediënten een spannende en prikkelende cocktail te shaken.




zaterdag 15 december 2012

Attends: wacht


Van Franse discretie tot Amerikaanse preutsheid. Hoe warmer het land, hoe meer overspel er gepleegd wordt, met Scandinavië als uitzondering. In sommige landen is vreemdgaan de normaalste zaak van de wereld, in andere landen is het een zonde. Vrouwen gaan vreemd omdat ze aandacht tekort komen. En overspel neemt toe met het klimmen der jaren.
De drang naar buitenechtelijke seks is een universeel fenomeen, maar de definitie van overspel verschilt van land tot land. Voor dit onthullende boek interviewde Pamela Druckerman talloze overspelplegers, bedrogen partners en therapeuten in meer dan twintig steden in tien verschillende landen. De culturele verschillen en persoonlijke ontboezemingen over ontrouw zijn fascinerend.



Bernleff

"Alles speelt zich af tegen de achtergrond van het vergeten. Waardoor je leven, zoals je het je herinnert, iets heel fictiefs krijgt".

Kracht


Dagny Taggert en Hank Rearden, twee industriële ondernemers zijn op zoek naar de geniale uitvinder van een revolutionaire motor. Het spoor leidt hen naar een klein verpauperd stadje, dat rondom de fabriek was ontstaan. De fabriek behoorde toe aan de directeur-eigenaar Jed Starnes. De fabriek is failliet gegaan en de gebouwen zijn vervallen. Zij komen in contact met een oud medewerker van de fabriek, die bereid is hen over de gang van zaken te vertellen.

woensdag 5 december 2012

Alle vrouwen van de wereld (Mark Verver)



Mark Verver

'Sex is het enige wat er echt toe doet in deze wereld'. Zo begint deze debuutroman van Mark Verver waarvoor hij van de literaire criticasters veel lof oogstte. De hoofdpersoon is overdag een onopvallende kantoormedewerker. Buiten werktijd probeert hij vrouwen mee naar huis te lokken en bouwt hij aan een omvangrijke pornocollectie. Hij koopt, kopieert en bekijkt tot hij er zelf van walgt. Maar wat ooit onschuldig begon, blijkt uitgegroeid tot een hardnekkige verslaving die steeds gevaarlijker vormen aanneemt. Wanneer zijn kantoorgenote Heleen, een vrouw van vlees en bloed, zich aan hem begint op te dringen, slaat de verwarring toe en ontbrandt er een hevige strijd tussen obsessieve lust en geweten.

‘Je leest de verteller en je gelooft hem.’ – Het Parool

‘Roept herinneringen op aan American Psycho van Brett Easton Ellis.’ – Dagblad van het Noorden



Adam Seconde


Adam Seconde van Jacob Groot
14 november
‘Zo mooi heb ik in jaren niet meer over de liefde zien schrijven.’ De Groene Amsterdammer

‘Overdonderende roman (…) Eenmaal in ademnood zit er
voor de lezer niets anders op dan zich te laten meeslepen, van de ene schaamteloze, poëtische, zotte, banale of obscene episode naar de andere.’
NRC Handelsblad

Op de eenentwintigste augustus, de maan in het laatste kwartier, van het jaar 2006, bevond ik me vroeg in de ochtend, naamloos maar bij bewustzijn, op anderhalve meter afstand schokvrij boven het lichaam van een vrouw. Ik hing met vier kettingen in een staalconstructie die me de gelegenheid gaf te zweven, iemand had me blijkbaar zorgvuldig vastgesnoerd. Zelf was de vrouw, net als ik, netjes gekleed in latex dat alle gevoelige plekjes nadrukkelijk open liet, aan riemen gebonden op een mat gaan liggen, zo’n zelfde mat als waarop turners hun afsprong maken, product, zag ik, van firma MENT bv te Alkmaar, waar ze, wist ik in een gammagolfje van mijn geheugen, speciaal ongeschoonde spulletjes uit de gymnastiekbranche veilen. Het zweet lag er bij wijze van spreken nog op, vocht van angst en heil, geil vermenigvuldigd door de dauw van meisjesvoeten in hun dans naar de top die nu door mij in beslag werd genomen, althans in de onder mij verzaligd wegstarende ogen van de vrouw. Maar bewogen we nog?


Het vuistdikke Adam Seconde belicht vanuit talloze gezichtshoeken het fenomeen van de pornografie, maar doet dat steeds met de middelen van de taallust. De barokke tekst is een hymne aan het landschap van de Noord- Hollandse kust, een afdaling in het relationele geheim en een klassieke whodunit, trouw aan het eerste bijbelboek.




Jacob Groot is auteur van dichtbundels, essays en romans. Eerder dit jaar kreeg hij de A. Roland Holstprijs voor poëzie uitgereikt. Zijn vorige roman, Billy Doper, werd lovend onthaald.

zaterdag 24 november 2012

dinsdag 6 november 2012

Julian Barnes

The sense of an ending


Problematische verzamelaars


José van Beers, Kees Hoogduin

Problematische verzamelaars

‘Mijn enige zorg is of de vloeren het nog wel houden.’
Aan het woord is een rasverzamelaar die leeft te midden van het resultaat van zestig jaar verzamelen: van bierviltjes en fietssturen tot boeken, vooral heel veel boeken. Problematische verzamelaars (‘hoarders’) verzamelen niet alleen uit passie. Zij hebben één ding met elkaar gemeen: ze willen en kunnen geen afstand doen van hun spullen. Dit leidt tot zorgwekkende situaties en stelt gemeenten, hulpverleners en de sociale omgeving voor een groot probleem.

Eerste Nederlandstalige handboek
Problematisch verzamelen, ook wel bekend als hoarding, staat in het buitenland al jaren in de belangstelling. Er wordt onderzoek naar verricht en er zijn speciale klinieken, zelfhulpboeken en websites. Voor het eerst is nu ook een Nederlandstalig handboek verschenen: in Problematische verzamelaars geven auteurs uit het werkveld inzicht in dit fenomeen en bieden zij praktische handvatten voor de hulpverlener.

Hoe herken je als hulpverlener een hoarder? Wat zijn de risico’s en gevolgen van overmatig bewaren? Hoe kun je een problematische verzamelaar het beste ondersteunen? De auteurs bespreken verschillende behandelmethoden, zoals individuele en groepstherapie, en vrijwillige zorg versus gedwongen hulpverlening. In het laatste hoofdstuk komt een rasverzamelaar zelf aan het woord.

Voor wie?
Dit boek is voor professionals die te maken hebben met hoarders: thuisbegeleiders, GGD'ers, hulpverleners uit de ggz en de thuiszorg. Ook is het relevant voor woonconsulenten, professional organisers en mensen werkzaam bij gemeenten die zich bezighouden met WMO. 

Over de auteur(s):

José van Beers is verpleegkundig specialist i.o. bij Yulius GGZ en oprichter van de landelijke werkgroep Xenophora. Deze werkgroep beoogt kennis en kunde over problematische verzamelaars toegankelijk te maken voor een breed publiek en onderzoek te stimuleren.
Kees Hoogduin is psychiater/zenuwarts. Eerder werkte hij mee aan de publicatie van de standaardwerkenProtocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten 1 en 2 en Handboek voor GZ-psychologen.

Utopia

Utopia (De Optimo Reipublicae Statu deque Nova Insula Utopia) is een boek van de Engelse humanist Thomas More uit 1516, waarin hij een ideale staat beschrijft.

Man en vrouw worden streng gestraft als ze op de huwelijksdag geen maagd meer zijn. Maar ze moeten elkaar voor de plechtigheid wel naakt zien, zodat beiden weten waar ze aan toe zijn. Hierdoor staat het woord utopie voor een onmogelijk ideaal.



Mindfulness


Mindfulness en bevrijding van depressie

Voorbij Chronische Ongelukkigheid


100 boeken westerse geschiedenis

,