donderdag 26 december 2013

Vrije wil is geen illusie door H.Kolk

Tijdschift voor de psychiatrie

Psychiatrie, Filosofie en Ethiek

Vrije wil is geen illusie. Hoe de hersenen ons vrijheid verschaffen
Kolk, H.
Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam 2012 187 pagina’s, isbn 978-90-351-3792-9, € 18,95
De discussie over het al dan niet bestaan van de vrije wil is zo oud als de straat. In de zestiende eeuw rolden katholieke en protestantse theologen vechtend over de straat als het er over ging om uit maken hoezeer de mens uit vrije wil kon bijdragen tot zijn eigen heil. Filosofen uit de Verlichting – met de notoire Baron D’Holbach op kop – verwezen de vrije wil naar de prullenmand. Ook in de hedendaagse wijsbegeerte leeft de vrijewildiscussie, waarbij deterministen, libertarianisten en compatibilisten elkaar met argumenten om de oren slaan.
Recenter zijn ook neurowetenschappers zich met het thema gaan bemoeien. En eerlijk gezegd, gebeurt dat vaak met de elegantie van de spreekwoordelijke olifant in de porseleinwinkel. Dick Swaab, om er maar één te noemen, poneert in Wij zijn ons brein dat men vanuit de huidige stand van het hersenonderzoek kan afleiden dat de vrije wil een illusie is, een ‘prettige illusie’ weliswaar. Dit gaat bij Swaab en gelijkgezinden gepaard met een neerhalen van het belang van het bewustzijn, dat gezien wordt als een interessant epifenomeen, maar niet als een mogelijke basis van vrij handelen.
Er zijn tegenstemmen die er wel degelijk van uitgaan dat bewust overwegen cruciaal is in ons handelen, en dat van daaruit een mate van vrijheid ontstaat – steeds relatief, niet absoluut. Internationaal kunnen we hier Antonio Damasio vermelden, vooral in zijn laatste boek, Het zelf wordt zich bewust – hersenen, bewustzijn, ik . En in ons eigen taalgebied is er nu Herman Kolk, die dit boek schreef met de duidelijke titel: Vrije wil is geen illusie; hoe de hersenen ons vrijheid verschaffen .
Het boek begint met een situering van het probleem, de doodverklaring van de vrije wil. Het tweede deel is gewijd aan automatisch, onbewust gedrag. Kolk toont mooi aan hoe ook dat onbewuste gedrag een functie heeft, afhankelijk is van leerprocessen en ten dienste staat van het individu. Tot op een zeker niveau helpt dat onbewuste gedrag ons om te functioneren zonder voortdurend elke prikkel en elke actie onder bewuste aandacht te moeten brengen. In deel drie gaat Kolk een stap verder: als het echt complex wordt, komen we er niet meer met geautomatiseerde sturing, dan is bewustzijn nodig. Bijvoorbeeld zal dat het geval zijn als de onbewuste sturing tot conflicten leidt. Kolk geeft ook voorbeelden van complexere sociale situaties waarbij het bewustzijn het handelen overneemt; daarin spreekt hij unisono met Damasio. Ook wanneer de mens zichzelf vooruitdenkt in de toekomst en daar zijn handelen op afstemt, speelt het bewustzijn evident een cruciale rol. Ten slotte betoogt Kolk dat innerlijke taal, het vermogen om gesproken taal mentaal aanwezig te stellen, een cruciale rol speelt in ons bewustzijn van de eigen en andermans intenties, en in ons vermogen om ons gedrag in functie daarvan bij te stellen.
Alles samen heeft Herman Kolk een zeer boeiend boek geschreven dat een coherent en wetenschappelijk goed onderbouwd antwoord biedt aan het naïeve determinisme à la Swaab. Een verademing om te lezen.
S. Claes

Niet alles is te koop (Sandel)

Trouw

dinsdag 3 december 2013

Belofte van Pisa: Mano Bouzamour

De man in pak vroeg aan de decaan: 'Zitten hier ook... Marokkanen op school?' De decaan zei dat het reuze meeviel. Totdat Sam het lyceum binnen stapt.Zijn broer zit in de zware criminaliteit, zijn zussen werken achter de kassa en zijn buurtvrienden hangen doelloos op straat. Sam, thuis Samir genoemd, is echter vastbesloten het vwo te gaan doen en zich te storten op zijn liefde voor klassieke pianomuziek. Waar zijn broer die vrachtwagen vol piano's vandaan heeft gehaald, vraagt hij liever niet.Thuis worstelt Sam met zijn analfabete en weinig geïntegreerde ouders, die liever hebben dat hij salam aleikum zegt dan goeiemorgen. Ook op het elitaire lyceum kan hij zich lastig staande houden. Buurthuizen en sterrenrestaurants, moskeeën en jetsetfeestjes laten zich niet combineren.Met een gezonde dosis zelfspot en een vleugje kritiek op de eerstegeneratie-immigranten schetst Bouzamour een treffend elitair schoffie. De buitengewoon vrolijke en speelse schrijfstijl maakt De belofte van Pisa dé schelmenroman van dit jaar.Mano Bouzamour (1991) is geboren in Amsterdam. Als verhalenverteller won Bouzamour in 2010 het Rozentuinfestival. De belofte van Pisa is gebaseerd op zijn eigen leven.'Mano weet hoe het is om op te groeien bij Marokkaanse ouders in de beruchte Diamantbuurt en kan er fantastisch over vertellen. Toen ik hem ontmoette, dacht ik: als-ie dit op papier krijgt, dan moet iedereen dit lezen. En nu heeft-ie het op papier gekregen. Joris Luyendijk

maandag 2 december 2013

Nederland in ideeen

Nederland
in ideeën





101 denkers over inzichten en innovaties die ons land
verander(d)en






Onder redactie van Mark Geels en Tim van Opijnen


 Inhoud

Hans Clevers  Woord vooraf

Jelle Zuidema
Honderdduizend jaar nuttig geklets

David Fontijn
Brons in 2000 v. Chr., de weg naar globalisering

Lucas Ellerbroek
De buyse van de brillenmaker

Boris Veldhuijzen van Zanten
De toekomst van de Amsterdamse grachten ligt in het verleden

Merlijn Hurx
Als er gebouwd wordt, dan gaat alles goed

Stijn Bussels
Hoe het Paleis op de Dam Nederland heeft veranderd

Henk van Os
Kunst voor iedereen

Liza Huijse
Lorentz, vader van de natuurkunde en de Afsluitdijk

Asha ten Broeke
Dankzij het feminisme

Bas Jongenelen
God is een ezel

Martijn van Calmthout
De Hogere Burger School (1863-1968)

Charlotte Vlek
Hoe kansen in de rechtszaal terechtkwamen

Peter Verstraten
Middle-of-the-road absurdisme

Paul J.J. Hooykaas
Hoe een heetwaterbron de wereld veranderde

Nelleke Noordervliet
Reality

Stef Aupers
Big Brother: surveillance als amusement

Viktor Frölke
De strafmachine

Yoeri Albrecht
De komst van de Wilde Natuur

Nico M. van Straalen
Een genoom voor iedereen

Menno Schilthuizen
Evolutie is overal
Neelie Kroes
Het ultieme realiseren voor de chips van morgen: EUV

Ronald Hanson
De kwantumrevolutie komt eraan!

Tobias Tiecke
Kwantum informatietechnologie

David Nieborg
Het vliegwiel van de Nederlandse game-industrie

Marlies P. Schijven
Serious gaming: Verbeter uw eigen dokter!

Jeroen J.G. Geurts
De breintrein: van neuron naar netwerk naar neurofilosofie

Ivo Broeders
Van staal naar bits en bytes: opereren in het computertijdperk

Tijn van der Zant
Sociale robots

Bert Otten
De fiets

Ferry Haan
Fiets vormt Nederlanders tot fit, vrij volk van vechters

Maarten Keulemans
Het beste idee ooit: leven kun je programmeren

Tim van Opijnen
Gentherapie: wederopstanding van een afgeschreven medicijn

Rens Bod
Een geesteswetenschappelijke revolutie?

Nicoline van der Sijs
De digitalisering van het Nederlandstalige erfgoed

Martijn Kleppe
Vind die ene foto

Mark Geels
De kracht om het leven te kunnen ontrafelen

Ab Osterhaus
Nieuwe virale dreigingen: zijn we voorbereid?

Teun Bousema
Je vrijwillig laten besmetten met malaria

Boris van der Ham
De pil en het nageslacht

Marian Joëls
Een belangrijk pilletje

Arnon P. Kater
Lymfeklierkanker: van dodelijke naar chronische ziekte

Nicole Krekel
Borstkankerbehandeling: dat kan beter!

Terry Vrijenhoek
1982, en de League of Extraordinary Laboratories
Dave Blank
Nano

Cees Dekker
Synbio – nanoschaal ingenieurswerk met grote impact

Marcel Zuijderland
De zichzelf veredelende Mens

Sywert van Lienden
Een tijdloos brein

Cor van der Weele
Kweekvlees? Moderne burgerwetenschappen

André Boorsma
Moderne burgerwetenschappen

Ivar Vermeulen
Lies, damned lies, and statistics – kijken in de toekomst van de wetenschap

Stan Bentvelsen
Higgs-materie en internationale nieuwsgierigheid

Inge Loes ten Kate
Mission impossible: de landing van Curiosity op Mars

Vincent Icke
De mens heeft in de ruimte niets te zoeken

Gerard ’t Hooft
De vruchten van de wetenschap – mogen we die plukken?

Louise E.M. Vet
Op weg naar een circulaire economie: leren van de natuur

Jan Rotmans
Het nieuwe Slochteren

Adrian de Groot Ruiz
De ‘echte prijs’

Désirée van Gorp
De klant is koning, de crowd is Keizer

Donald Kalff
Het roer is defect

Rens van Tilburg
Veiliger bankieren heeft geen prijs

Cars Hommes
Een sociaal-economische ‘flight simulator’

Eva van den Broek
Experimenten in het wild

Jim Stolze
Delftse professor presenteert antigif tegen de crisis

Rutger Jan van der Gaag
Veranderende ideeën over gezondheid(szorg)

Theo Doreleijers
Lokale jeugdgevangenisjes ter vervanging van traditionele justitiële jeugdinrichtingen

Bram Bakker
Nederland preventieland
Cordula Wagner
Beter één team in de hand dan tien specialisten in de lucht

Ronnie van Diemen-Steenvoorde
In den beginne was het zien; van Blind vertrouwen naar Gerechtvaardigd vertrouwen

Steven Schuit
Met de billen bloot: leren leven zonder privacy

Beatrice de Graaf
De burger in beeld: herkenning en registratie als wetenschappelijke innovatie

Bart Jacobs
Wat ben je?

Andreas Wismeijer
Wanneer transparantie zilver is, wordt zwijgen goud

Manon Uphoff
Het open raam Twitter

Aske Plaat
Nederland wordt steeds slimmer

Merlijn Twaalfhoven
Een antigif tegen nieuwspulp

Jeroen Mirck
Always on: waarom internet ons gek maakt

Jeroen Smit
Journalistiek ondernemerschap houdt waakhond wakker

Jan-Willem Romeijn
De calculerende burger

Heleen Dupuis
Afschaffing van de karikatuur van de huidige welvaartsstaat

Annemarie van Gaal
Eenvoud

Roel Hermans
Gedragsverandering in een dikmakende omgeving: een gewichtige kwestie!

Appy Sluijs
Klimaatverandering: waarom verschilt de wetenschappelijke van de publieke discussie?

Jelle Jolles
Over nieuwsgierigheid en talentontplooiing voor ‘de wereld van straks’

Yuri Matteman
Another brick in the wall: massaal onlineonderwijs

Mark Mieras
Kunst is niet zomaar voor de aardigheid

Martijn Manders
Ons erfgoed? Mijn erfgoed?

Jeroen van den Hoven
Innovatie als moreel concept

Sander Bais
Evolutie als inspiratie voor innovatie

Alex Verkade
Money talks
Willem Haverkort
Nederland, kernfusieland

Stine Jensen
Smart Art – Slimme Kunst

Hans Bousie
Digitalisering in de modebranche

Rolf Hut en Michel Frijns
Weggeven is een goed idee

Jan van Hooff
Het dichten van de kloof

Jaap Spreeuwenberg en Rindert de Groot
Private steden en guerrilla-stadstuiniers

Koert van Mensvoort
Nederstad

Bas Haring
Er is geen houvast

Kim Putters   Epiloog

woensdag 20 november 2013

Morele brein



Nederlands - Paperback
192 pagina's  |  Damon B.V., Uitgeverij  |  september 2013

Zijn wij egoïstische wezens of zijn we juist geneigd om voor elkaar te zorgen? Hoe komt het dat gewone mensen soms de meest vreselijke dingen doen? Wat bedoelen we met 'vrije wil', als al ons handelen wordt bepaald door chemische processen in onze hersenen?

Het Morele Brein brengt recente wetenschappelijke inzichten van neurobiologen, psychologen en filosofen bijeen en komt tot verrassende conclusies. Leed ver weg laat ons vaak onverschillig, maar voor wie ons na staan, gaan we door het vuur. We zijn kuddedieren, maar we gaan soms toch heldhaftig tegen de morele meerderheid in. We reageren soms emotioneel en kortzichtig, maar weten in alledaagse kwesties intuïtief toch meestal het goede te kiezen. Het Morele Brein vertelt wat de evolutie van ons heeft gemaakt en wanneer we ons morele gevoel kunnen vertrouwen of niet.

T.S. Tyra studeerde liberal arts, filosofie, theologie en sociale-wetenschappen. Een flinke dosis onderzoekservaring én jeugdige brutaliteit motiveren T.S. Tyra om voor een breed publiek lastige wetenschappelijke inzichten te presenteren in glasheldere bewoordingen en pakkende voorbeelden.

maandag 4 november 2013

Vochtige streken

'Hygiëne wordt door mij met een kleine letter geschreven.'

In Vochtige streken komen de laatste taboes van ons tijdperk aan bod. Moedig, radicaal en provocatief rebelleert Charlotte Roche tegen hygiënegekte, de steriele esthetiek van de vrouwenbladen en de gestandaardiseerde omgang met seksualiteit en het vrouwelijk lichaam.

Vochtige streken heeft in Duitsland veel opschudding veroorzaakt en een debat over de vrouwelijke seksualiteit op gang gebracht. Al binnen enkele maanden na verschijning gingen er van deze spraakmakende roman meer dan zevenhonderdduizend exemplaren over de toonbank.

Sasha Grey: Het Juliette Genootschap

Catherine, een jonge filmstudente wier seksleven op het punt staat volledig los te barsten, komt in een geheime club terecht waar de machtigste mannen ter wereld hun diepste en donkerste fantasieën werkelijkheid kunnen laten worden. Hoewel Catherine op allerlei manieren geprikkeld wordt om te experimenteren, blijft de wereld om haar heen onvoorspelbaar en gevaarlijk. In Het Juliette-genootschapwordt een jong meisje snel volwassen en neemt ze je mee in haar honger naar meer.

Sasha Grey was achttien toen ze haar dodelijk saaie geboortestad in Sacramento County verliet en naar Los Angeles verhuisde voor een flitsende carrière in de filmwereld. De pornografische filmwereld, welteverstaan. Haar films waren vernieuwend en choquerend en onder haar fans bevonden zich verrassend veel vrouwen.
Greys klim naar de top van de erotische ladder werd bijgehouden door een groeiend aantal media en bracht haar internationale roem – en op het hoogtepunt deed zij het onvoorstelbare: ze stopte. Ze verliet de pornowereld. 
Ze had in haar leven nog meer te doen. Ze greep haar pen en begon te schrijven. Het Juliette-genootschap is het grootse, verrassende resultaat.

woensdag 24 juli 2013

Slaapwandelaars

WIE IS VERANTWOORDELIJK VOOR DE TWINTIG MILJOEN DODEN?5

Eigenlijk is het de schuld van de Italianen. Toen zij in oktober 1911 de Ottomaanse provincie Libië binnenvielen, rook Servië zijn kans en viel het Europese deel van het Ottomaanse Rijk binnen. De Serviërs droomden van een Groot- Servisch Rijk, maar de machtige noorderbuur Oostenrijk-Hongarije waarschuwde de Serviërs dat ze Albanië met rust moesten laten. Daarop waarschuwden de Russen Oostenrijk dat zij voor het Servische 'broedervolk' zouden opkomen. De 'Balkancrisis' van 1912/1913 liep met een sisser af. Wat resteerde, was een politieke constellatie die een grote Europese oorlog zo goed als onvermijdelijk maakte. Het enige dat daarvoor nodig was, was het zoveelste lullige oorlogje op de Balkan.

Wie begon de Grote Oorlog? Was het de Duitse keizer Wilhelm, die met zijn hysterische uitspraken telkens olie op het vuur gooide? Was het de anti-Duitse kliek rond de Britse minister van Buitenlandse Zaken Sir Edward Grey? Of moeten we de schuld neerleggen bij de al even fanatieke anti-Duitse (maar veel sluwere) Franse president Poincaré? De tsaar is trouwens ook een goede kandidaat: het was immers Nicolaas die als eerste opdracht gaf tot een algemene mobilisatie. Ze zijn allemaal ooit als schuldigen aangewezen. Maar in Slaapwandelaars van Christopher Clark krijgt geen van hen de hoofdrol. De Eerste Wereldoorlog was geen complot; hij was in zekere zin toeval. Wel een bewust uitgebuit toeval.

Het systeem van internationale verdragen dat na 1870 was ontstaan, was altijd al wankel geweest. Maar vanaf 1913 werd de situatie écht gevaarlijk. En na de moord, door Servische terroristen, op de Oostenrijkse kroonprins Franz Ferdinand, ontvouwde zich een scenario dat velen allang hadden voorzien. Oostenrijk bedreigde Servië; de Russen sprongen de Serviërs bij; de Fransen beloofden de Russen steun. En de Duitse keizer, die altijd een grote mond had behalve wanneer er écht oorlog dreigde, kon daarna weinig anders doen dan steun beloven aan Oostenrijk.

Slaapwandelaars is een indrukwekkende studie. Maar de titel is eigenlijk onjuist. Diplomaten en regeringsleiders wisten van begin af aan dat de moordaanslag in Sarajevo alleen maar kon leiden tot een Europese oorlog. En velen zagen daar verlangend naar uit. Velen dragen de verantwoordelijkheid voor die twintig miljoen doden.

zondag 10 maart 2013

La superba

Deze roman is een monument voor een stad zoals er maar één is: Genua, La Superba (de hoogmoedige). 
En meer nog dan een roman over een schokkend echte en labyrintische stad, is het een liefdesverhaal dat tragisch eindigt. 
En meer nog dan een stadsroman en een liefdesroman is La Superba een boek dat de fantasie van een beter leven elders onderzoekt, vertelt en ontrafelt en laat het zien hoe mensen – van gerenommeerde schrijvers en verlopen heren van stand tot arme Senegalese sloebers en flanerende hoeren – op verschillende manieren verdwalen in die fantasie. 
En meer nog dan over de stad, de liefde en het lot van de zoekende mens gaat deze grandioze meerstemmige roman over het schrijven van een grandioze meerstemmige roman. 

Hoertjes zijn voor de lunch. Rond een uur of elf, half twaalf, komen ze tevoorschijn. Ze hangen rond in het labyrint van steegjes in de hellende driehoek tussen Via Garibaldi, Via San Luca en Via Luccoli, aan weerskanten van de Via della Maddalena, in duistere straatjes met poëtische namen als Vico della Rosa, Vico dei Angeli en Vico ai Quattro Canti di San Francesco. Dit zijn stegen waar zelfs op het middaguur de zon niet doordringt. Daar leunen ze achteloos tegen deurposten of ze zitten in groepjes bij elkaar op straat. Ze zeggen dingen tegen mij als ‘amore’. Ze zeggen dat ze van mij houden en dat ze willen dat ik bij hen kom.

vrijdag 8 maart 2013

Wat het technium wil


Recensie – De Wil van Technologie

  • DOOR: GIJS REUDINK – NRT-RECENSIETEAM
Apparaatjes, gadgets, wetenschap en talen, het is allemaal technologie, volgens Kevin Kelly. Of beter: het technium. En dat technium heeft een eigen wil. Een verfrissend perspectief, maar niet per se overtuigend.
De Wil van Technologie, cover van de Amerikaanse versie.
Sommige boeken grijpen je vanaf de eerste pagina’s. Daarvoor moet een tekst niet alleen vlot geschreven zijn, maar moet de verhaallijn of het argument van de tekst de lezer ook meteen interesseren. Een goed geschreven boek verleidt zo haar lezer. Na het lezen stapt de lezer uit de zorgvuldig geconstrueerde denkwereld van de auteur.
Andere boeken beginnen haperend, of geven niet direct toegang tot die wereld. ‘De Wil van Technologie’, het meest recente werk van Kevin Kelly is zo’n boek. Maar wie zich door de eerste negentig pagina’s heeft geworsteld, zal daarna alsnog worden beloond met een meeslepend betoog over technologie als autonome kracht. Of hij daarmee kritische lezers weet te overtuigen, is nog maar de vraag.
Zeven koninkrijkenKevin Kelly, een van de eerste Internetgoeroes, weet al jarenlang een wereldwijd publiek te bereiken. Als een van de oprichters van het tijdschrift Wired wordt hij door vriend en vijand geroemd om zijn inzichten in en voorspellingen over ongeveer elk denkbaar onderwerp op het gebied van internet, technologie en hun relatie tot de mens. Mijn verwachtingen waren dan ook hooggespannen.
In ‘De Wil van Technologie’ introduceert Kelly eerst een nieuw begrip, het ‘technium’. Daarna onderscheidt hij zes koninkrijken, categorieën in het leven met een gemeenschappelijke biochemische blauwdruk. De eerste drie categorieën bestaan uit eencelligen, de overige drie zijn die van paddenstoelen en schimmels, planten en tenslotte dieren. In deze koninkrijken heeft een proces van toenemende ordening plaatsgevonden, bijvoorbeeld van molecuul naar chromosoom naar cel, etcetera.
Het technium is het zevende koninkrijk, ze bestaat uit een verdere ordening of reorganisatie die begonnen is met de eerste zes koninkrijken. Wat betekent dit nou eigenlijk? Kelly bedoelt met ‘technium’ wat wij technologie in brede zin zouden kunnen noemen, dus niet een bepaalde vorm, maar de gehele constellatie van technologieën waarover we beschikken. Daartoe rekent hij niet alleen apparaatjes, maar ook zaken als wetenschap, taal zelfs cultuur.
Autonomie en doelgerichtheidJe kunt je afvragen of Kelly’s begrip van technologie origineel of houdbaar is. Veel filosofen hebben al eerder geprobeerd technologie te definiëren. Wat interessanter is, is dat hij stelt dat technologie autonoom en doelgericht is. Hij vergelijkt daartoe biologische evolutie met technische evolutie.
Biologische evolutie wordt in zijn visie door functionele, historische en structurele krachten bepaald. Parallel daaraan wordt technologische evolutie door intentionele, historische en structurele krachten bepaald. Technologie heeft dus een intentie, een doel. Hier maakt Kelly gebruik van de retorische kracht van de analogie, omdat biologische evolutie uit drie krachten bestaat is dat ook het geval in technologische evolutie.
Maar veel problematischer vind ik dat zijn betoog steunt op een visie op biologische evolutie, waarvan hij zelf al toegeeft dat die niet bepaald breed gedragen wordt binnen de kringen van wetenschappers. In de rest van het boek volgt helaas geen sterke onderbouwing voor zijn keuze voor dit model. Hier laat Kelly zien nog steeds niet bang te zijn om als buitenbeentje te worden gezien (zijn functie bij het tijdschrift Wired heet dan ook ‘Senior Maverick’ oftewel senior buitenbeentje).
‘Wat technologie wil’, is de vraag die Kelly wil beantwoorden, maar wat wil hij de lezer nou echt duidelijk maken? Hij betoogt dat technologie een autonome kracht is, waaraan we niet kunnen ontsnappen, maar die ons per saldo meer goed dan kwaad brengt. Zijn belangrijkste argument hiervoor is dat beschikken over meer keuze altijd beter is. Kelly wordt daarom ook wel een ‘possibilian’ genoemd.
Na een wat pittige start van het boek werd ik gegrepen door zijn argument. Pas aan het eind van het boek werd me echter duidelijk dat Kelly met grote stappen thuis wil komen en in zijn zendingsdrang iets te veel willekeurige stappen neemt om zijn boodschap te verkondigen. Hoewel het een aardig overzicht geeft van de ontwikkeling van technologie blijft het daar helaas bij; zijn betoog heeft me niet kunnen overtuigen.
TitelDe wil van technologie
Auteur: Kevin Kelly
Uitgever: Maven Publishing, 2012
paperback, 448 pagina's, 22,50 euro
ISBN: 9789490574285

John Williams




De vergeten John WIlliams schreef een spectaculiar onspectaculaire roman over het dito leven van William Stoner.
Een boek dat de ziel raakt.

Vijf rondjes (nrc).

"Binnen een maand wist hij dat dit huwelijk een mislukking was".

Dit herkenbare menselijke drama fonkelt van taal en van zinnelijke liefde.

A.H.J. Dautzenberg

www.ahjdautzenberg.nl

"Ik ben geen liefhebber van het leven".

Hij gaf een nier aan een onbekende.

"Ik heb een Dr. Jekyll en Mr. Hyde in me".

maandag 25 februari 2013

Nanowrimo

De National Novel Writing Month (ook wel bekend als NaNoWriMo) is een jaarlijks terugkerend schrijfevenement dat gecoördineerd wordt door de non-profitorganisatie The Office of Letters and Light. Het is de bedoeling van het evenement dat deelnemers 50.000 woorden schrijven van een roman binnen het tijdsbestek van precies 30 dagen. Het project werd voor het eerste georganiseerd in juli 1999 door Chris Baty en begon toen met 21 deelnemers. In 2000 werd het project verplaatst naar november en in 2009 deden wereldwijd bijna 170.000 mensen mee. Deelnemers kunnen zich inschrijven op de website en hier een korte beschrijving geven van hun te schrijven boek. Ook in Nederland doen elk jaar honderden mensen mee en discussiëren over hun plot op het forum op de site. De regels van het project zijn vrij simpel, voor 1 november mag er enigszins aan de plot worden gewerkt maar nog niet worden begonnen met het schrijven van het verhaal. Het boek mag binnen elk denkbaar genre vallen, in elke taal geschreven zijn.

http://www.nanowrimo.org/


Stoner

Boekmeter: 4,5



William Stoner wordt aan het einde van de negentiende eeuw geboren als zoon van een arme boerenfamilie. Tot groot verdriet van zijn ouders kiest hij voor een carrière als docent Engels. Hij wijdt zijn leven aan de literatuur en aan de liefde – en faalt op beide fronten. Zijn huwelijk met een vrouw uit een gegoede familie vervreemdt hem verder van zijn ouders, zijn carrière verloopt moeizaam en zijn vrouw en dochter keren zich tegen hem. Een nieuwe liefdesrelatie wordt verbroken om een schandaal op de universiteit te voorkomen. Stoner sterft uiteindelijk in anonimiteit, zoals ook zijn hele leven zich in de marge heeft afgespeeld. Stoner is een roman over het weinig opzienbarende leven van een weinig opzienbarende man.

woensdag 13 februari 2013



Hanna Hünniger (1984)


Toef Jaeger | pagina 4 - 5

 


‘Mijn vader heeft mijn boek niet gelezen. En dat is maar beter ook. Net als alle vaders van mijn generatie die opgroeiden vlak na de val van de Muur in voormalig Oost-Duitsland, is ook hij een loser. Maar dat hoeft hij niet zwart op wit te zien.”
De Duitse Andrea Hanna Hünniger (1984) wordt na de verschijning van Het paradijs. Opgroeien na de val van de Muur gezien als dé stem van de Dritte Generation Ostdeutschland. Ze was vijf toen de Muur viel. In haar geboorteplaats Weimar schoten na 1990 supermarkten en luxewinkels als paddenstoelen uit de grond. Aangezien haar ouders van de een op de andere dag werkeloos waren geworden, hadden de winkels vooral een museumfunctie. Wasmiddelen en snoepjes waren objecten om te bekijken.
Haar boek werd in Duitsland als confronterend gezien. Dat komt vooral door alinea’s als: ‘Ik deel met veel jonge Oost-Duitsers die nu tussen de vierentwintig en negenentwintig jaar oud zijn dat we zijn opgevoed door melancholieke, ja depressieve, in elkaar gedoken, kromme, teleurgestelde, beschaamde, zwijgende ouders en leraren. De helft van de leraren die we meemaakten moesten de hele tijd kuren volgen of was onder behandeling bij de psychiater.’
U wordt als dé stem van de derde generatie Oost-Duitsers gezien. Is er inderdaad sprake van dé derde generatie?
„Ja, niemand was geïnteresseerd in wat de kinderen meemaakten toen de Muur viel, maar nu beginnen ook zij te praten over de jaren negentig en wat er met hen gebeurde. Want het ging heel lang alleen over de ouders, de leraren.
„En nu is er inderdaad een nieuwe beweging in Duitsland, die van de derde generatie. Niet dat die generatie nu één geluid laat horen, maar we praten met elkaar over onze jeugd en dat is goed. Ik ben een soort woordvoerder geworden, door mijn stukken in Die Zeit. Maar doordat ik erover schrijf en sommige verhalen journalistiek benader, ben ik ook een buitenstaander.”
En is dit dan ook meteen de laatste generatie Oost-Duitsers?
„Ja, ik denk van wel. Tja, de derde generatie, misschien is het ook wel een raar begrip. Ikzelf heb nauwelijks bewuste herinneringen aan Oost-Duitsland – de val van de Muur herinner ik me niet. Misschien is de laatste generatie Oost-Duitsers wel de groep kinderen geboren rond 1975. Ik ben van zo’n tien jaar later, ik heb het leven als Ossie niet meegemaakt.
„Als student heb ik me altijd heel bewust opgesteld als iemand die niet uit Weimar kwam. Ik sprak in de collegezalen Hoogduits, kleedde me in dure merkkleding. Het was de bedoeling dat de professor dacht dat ik bij een elite hoorde, uit Hamburg of zo. Want het was, of misschien is het dat nog steeds zo, dat als je uit het Oosten komt je een probleem hebt.”
Welk probleem?
„Ik ben opgegroeid met ouders die hun ideologie zijn kwijtgeraakt, mijn ouders waren communisten. Niet veel mensen in de DDR waren echte communisten, mijn ouders wel. Ze waren Partijleden, uit een machtige familie, we waren de elite. Maar na de val van de Muur raakten mensen hun baan kwijt – mijn ouders ook, terwijl ze beiden goed opgeleid waren. Dat maakte hen droevig. Het systeem viel uit elkaar, dat was belangrijker dan het verlies van ideologie.
„Oost-Duitsers werden dom gevonden omdat ze niet wisten hoe het kapitalisme werkte. Ze raakten niet alleen hun idealen, maar hun hele leven kwijt. Mijn ouders en ik leefden in verschillende werelden. Ik was een kind van het kapitalisme, ik hield van de supermarkten, de suiker, de kleuren: allemaal dingen die mijn ouders verschrikkelijk vonden.
„De school was anders, later was de universiteit anders, en ze begrepen dat allemaal niet. Ze hadden ook geen geld – vanuit een machtige positie kwamen ze terecht in armoede. We moesten zelf opnieuw beginnen, stijgen, vechten voor een goed bestaan.
„Mijn ouders zijn twintig jaar geleden eigenlijk gestorven. En nu wil ik weten: hoe zag hun vorig leven eruit, wat is er nu, waar moet je in geloven, is dit een perfecte wereld, zijn er dingen die ik moet proberen te veranderen? Als ik mijn ouders vraag naar de jaren tachtig dan weten ze niets over het systeem, over de grensbewaking, over de dictatuur. Ze zijn getraumatiseerd, zoals ongeveer iedereen in Duitsland.
„Als mijn kinderen mij later vragen hoe het was om te leven in de hoogtijdagen van het kapitalisme, dan wil ik een antwoord kunnen geven. Ik wil verantwoording afleggen voor de tijd waarin ik leef.”
Maar voor u zal dat misschien makkelijker zijn, omdat u niet zoals uw ouders aan de ‘verkeerde’ kant van de geschiedenis je hoogtijdagen hebt beleefd.
„Ik weet niet of mijn ouders aan de verkeerde kant van de geschiedenis stonden. Is er een verkeerde kant? Ze waren niet fout, ze waren geen misdadigers. De DDR was een probleem, niet per se fout. Het systeem deugde niet, je kunt geen land baseren op wantrouwen tegen mensen. Dát was fout.
„Ik denk dat het goed is wanneer ik ze nu vraag: hoe kon je in dat land wonen? Kenden ze mensen van de Stasi? Mijn DDR-herinneringen zijn tv-herinneringen aan een regenachtige, grijze wereld, met grijze huizen en grijze luchten. Maar mijn ouders hebben daar toch in geloofd, en daar wil ik nu naar vragen. Mijn moeder geeft antwoorden op mijn vragen. Mijn vader kan dat niet. Hij kreeg een hersenvliesontsteking na 1989 en zit nu nog steeds onder de antidepressiva.”
En dat komt door de omwenteling?
„Ja, absoluut. Die hersenvliesontsteking zou hij zonder omwenteling ook gehad hebben, maar die heeft wel zijn depressieve houding veroorzaakt.”
Bent u kwaad over hoe het gelopen is?
„Nee, zo zie ik dat niet. Dit is een boek voor een vergeten generatie. Er zijn ook veel positieve reacties van jongeren: het is een belangrijk onderwerp en niemand heeft het erover hoe je jeugd in één klap totaal veranderde. En over die ommezwaai zijn geen verhalen over.
„Aan het eind van de jaren negentig had ik weinig respect voor mijn ouders, maar dat is veranderd. Ik kan ze meer in hun waarde laten. Het gaat goed met ze, ze hebben het financieel beter, mijn moeder heeft zich laten omscholen en vond een baan. Al haten ze het systeem, van buitenaf bekeken heeft de omwenteling ze geen kwaad gedaan.”
Is die blik op ouders die ongelijk hebben gekregen van de geschiedenis te vergelijken met hoe hun eigen generatie keek naar hun ouders die na de Tweede Wereldoorlog hun nazi-idealen verloren?
„Nee, dat denk ik niet. Mijn opa heeft gevochten in Stalingrad, maar hij werd na de Tweede Wereldoorlog een communist van de oude stempel. Dus hij had geen problemen in Oost-Duitsland. De veranderingen in de jaren zestig waren volgens mij geen revolutie tegen de ouders of tegen de vorige generatie, maar mét die generatie.
„Iedereen leefde achter het IJzeren Gordijn in feite volgens dezelfde principes, met een ideologie die op het uiterlijk was gericht, op de kracht die je uitstraalde. Tot 1945 was de zondag er bijvoorbeeld om te besteden aan de Hitlerjugend, na de oorlog was de zondag voor gemeenschapsvorming – daar was in de beleving van de Oost Duitsers niet zo’n groot verschil tussen.”
Ligt in die ‘geringe’ verandering ook de reden dat veel van uw klasgenoten neonazi werden?
„Ja, gekleed gaan als neonazi was in de jaren negentig de Oost-Duitse mode, je mat jezelf een sterke identiteit aan. Het is ingrijpend om te zien dat je vader de verliezer van de geschiedenis is. Hij is niet sterk, hij is ziek, en dat geldt voor de meesten van ons.
„Veel vaders waren werkloos geworden, soms ook alcoholist. Dan wil je er als kind juist sterk uitzien en kleed je je al snel als neonazi. Het ging niet om die idealen, maar om het machtsvertoon. Mijn klasgenoten, vooral de jongens, wilden zich van hun vaders, die losers, onderscheiden.”
Andrea Hünniger
Andrea Hanna Hünniger (1984) groeide op in een Plattenbau-wijk in de Oost-Duitse stad Weimar. Ze studeerde literatuur, geschiedenis en filosofie in Göttingen en Berlijn. Daarna werkte ze als hoofdredacteur van een stadskrant in Göttingen. Als freelancer schreef ze over haar generatiegenoten in de Frankfurter Allgemeine Zeitung en Die Zeit. In haar eerste boek Het paradijs. Opgroeien na de val van de Muur, vertelt ze over haar eigen jeugd en over de lotgevallen van de generatie van haar ouders, leden van de DDR-elite, in het Oost-Duitsland van die de jaren.

maandag 28 januari 2013

'Ze heeft een sterke, uitgebeende stijl, maar is ook niet bang voor uitschietende metaforen, witregels, herhalingen en grote woorden. Er zit een sterke cadans in de zinnen, en die cadans wordt nog eens onderstreept door de compositie.' - De Groene Amsterdammer 'Een subtiel liefdesverhaal over de ongelijke liefde tussen een docent en zijn leerling. (...) Met haar lichte, heldere schrijftrant, haar spannende metaforen weet Shira Keller je tot einde toe in spanning te houden.' - Trouw 'Dat valt allemaal in het niet bij de sterke beelden en de zeggingskracht waarmee deze debutante dit verhaal op papier heeft gekregen. Elke zin in M. is geladen met betekenis, maar die betekenis geeft Keller haar woorden door de echt belangrijke zaken allemaal tussen de regels door te laten zien. Wat ze doet is - inderdaad - de methode volgen van de beeldhouwster die haar hoofdpersoon is: om de kern heen werken, door al het overbodige reststeen weg te kappen tot er staat wat je wil laten zien.' **** - NRC Handelsblad 'Eindelijk weer eens een debutant die echt iets toevoegt aan het bestaande literaire landschap in ons land. (...) Haar stijl is origineel en fris, vol mooie metaforen. Een aanwinst voor de Nederlandse literatuur.' - Noordhollands Dagblad 'Intrigerende, intense debuutroman over een gevaarlijke eerste liefde.' - LINDA.

SITE

dinsdag 15 januari 2013

Digitaal herinneren – Lifelogging



Evernote, OneNote en reQall zijn aardige oplossingen, maar niet goed genoeg voor Gordon Bell. Zijn visie over e-memory heeft hij verwoordt in het boek Total Recall, how the e-memory revolution will change everything.
total-recallGordon Bell, werkzaam bij Microsoft, verzamelt al sinds 2002 al zijn digitale informatie – onder andere boeken, artikelen, films, muziek, foto’s, presentaties, zoekopdrachten, radio-uitzendingen, telefoongesprekken, chatlogs – op één plaats. Dat project heet MyLifeBits. Zijn motto: ‘Capture everything, discard nothing’.
Iedere dag wordt al zijn persoonlijke informatie automatisch opgeslagen en geïndexeerd. Het lijkt haast wel of het systeem wat hij gebruikt zijn eigen, echte geheugen vervangt. Het grote voordeel van dit externe geheugen is dat hij een zoekmachine kan laten zoeken naar bepaalde informatie, iets wat bij een echt geheugen niet kan. Daar schreef ik al eerder over.
Bell ziet deze digitale opslag met softwaretoepassing als een mogelijkheid om verhalen te vertellen over wat hij heeft meegemaakt. Niet de individuele objecten, maar de verhalen vormen volgens hem het hart van zijn digitaal leven. Deze worden associatief opgebouwd aan de hand van een reis die hij met de nodige links door zijn digitale leven maakt. Zijn nauwkeurig bijgehouden externe geheugen maakt hem als het ware onsterfelijk.
Zo heeft hij een interessante mogelijkheid ontdenkt om beter te herinneren. Hij heeft continue een camera (SenseCam) om zijn hals die heel veel foto’s maakt. Op het eind van de dag speelt hij in enkele minuten versneld de vele duizenden foto’s af. Zo beleeft hij die dag opnieuw. Hij blijkt zich zo mensen en allerhande details vele malen beter te herinneren. Video is voor hem de volgende optie om alles vast te leggen (zoals bijvoorbeeld in de film The Final Cut).
Bell noemt zich lifelogger. Hij logt alle informatie over zijn leven in zijn e-memory. Volgens hem krijgen we de binnen tien jaar alle mogelijkheden hiertoe. Geheugen wordt spotgoedkoop, tools komen beschikbaar voor dit automatisch registreren en software om alle bits slim te doorzoeken.
Een rudimentaire versie van alles vastleggen zien we bij sommige personen die Evernote gebruiken. Ook de maatschappij legt al veel vast (beelden van camera’s, telefoongesprekken etc.). Maar een integrale benadering is er nog niet.
Dit is geen echte lifehack of mindhack, maar belangrijk genoeg om deze ontwikkeling te vertellen. Tenslotte komen nieuwe IT-middelen juist uit deze experimenten.
Eng? Tja, dat werd ook gezegd van het Orwell’s boek 1984, toen dat uitkwam in 1949.